De rijksdienst is nooit af

BinnenbeRijk

datum 2010-04-01blz. 12

De rijksdienst is nooit af Lessen uit veertig jaar vernieuwing

Tijdens het congres ‘veertig jaar vernieuwing van de rijksdienst’ op 18 maart jl. werden lessen getrokken uit veertig jaar vernieuwing. BinnenbeRijk gaat na wat P&O-veranderaars hiervan kunnen opsteken.

tekst: Margriet Rutgers/illustratie: Huib Jans

Is er reden voor verandermoeheid? Vinden we niet steeds hetzelfde wiel uit? Wat kunnen organisatieveranderaars leren uit de terugblik op zo’n 40 jaar verandering bij het Rijk?
‘Het is niet mogelijk en ook niet nuttig om een blauwdruk van de toekomst te maken’ begint SG Vernieuwing RijksdienstRoel Bekker zijn inleiding. ‘De uitdagingen van de toekomst zijn immers volstrekt onbekend. Het Rijk moet die echter wel aankunnen. Daarom hebben we ambtenaren van hoog niveau nodig.’

Sluipenderwijs
Bekker vertelt dat hij met de veranderingen in de bedrijfsvoering bewust in de luwte heeft geopereerd, ‘om sluipenderwijs de weg vrij te maken voor latere inhoudelijke aanpassingen, met een meer politiek karakter.’ De SG zegt trots te zijn op de bereikte resultaten, maar maakt zich wel zorgen over de huidige verkiezingstijd. Partijen roepen dan om het hardst om minder ambtenaren en minder ministeries. ‘Als je echt minder ambtenaren wil, kan dat alleen met minder beleid en minder uitvoering. De discussie moet eerst gaan over welke taken gedaan moeten worden. En dat is een politieke discussie die de politici niet voeren.’ Bekker is tegen beperking van het aantal ministers.‘Het vak van minister is zwaar. Alleen het kleinere Zwitserland dat weinig internationaal overleg heeft, telt minder ministers dan ons land. En het wil juist uitbreiden van zeven naar elf.’

Terugblik
Onderzoeker Mark van Twist van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur geeft een toelichting op het deelrapport: Vernieuwende veranderingen: continuïteit en discontinuïteit van vernieuwing van de rijksdienst’. Dit is een kroniek van veranderingspogingen op basis van eerdere commissies en rapporten vanaf 1971. Doel is een antwoord te vinden op vragen als: zijn we steeds weer hetzelfde wiel aan het uitvinden? En verandert er nu echt iets?
Volgens Van Twist is dit laatste het geval: ‘Er verandert echt iets.’ Hij constateert dat het niet om ‘een kroniek van teleurstelling’ gaat. Zo is er de oprichting van de ABD voor flexibilisering van het hogere personeel. Projectmatig werken wordt gestimuleerd en er is een heroriëntatie op de scheiding van beleid, uitvoering en toezicht. Bovendien komen er programmaministers. Ook ontstaat er gaandeweg meer aandacht voor resultaten van beleid. Dit leidt bijvoorbeeld tot de grote VBTB-operatie (Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording) in 1999. En in 2003 komt er voor het eerst een minister voor bestuurlijke vernieuwing: Thom de Graaf, met een eigen programma Andere Overheid. Met het vertrek van De Graaf twee jaar later, raken de vernieuwingsplannen echter enigszins op de achtergrond.
De SG’s doen vervolgens in hun rapport ‘De verkokering voorbij’ aanbevelingen voor de hervorming van de rijksdienst, die door het kabinet-Balkenende IV worden overgenomen. Daarmee zijn we beland bij het programma Vernieuwing Rijksdienst met Bekker als coördinerend SG. De nadruk ligt op de ondersteunende diensten en een taakstelling als stok achter de deur. Met een zogeheten dubbelslot: 750 miljoen euro bezuinigen én 13.000 ambtenaren minder. Deze vernieuwingen kunnen in de politieke luwte plaatsvinden. Want het gaat in de woorden van Van Twist om de ‘grootsheid van de kleine beweging’.

Geen herhaling van zetten
Van Twist benadrukt ook dat voortdurende herijking nu eenmaal hoort bij de complexiteit van een grote (overheids)organisatie. Ook de samenleving verandert. Daarom is de rijksdienst nooit af. Sommige veranderingen gebeuren sluipenderwijs. Bijvoorbeeld omdat accenten en thema’s verschuiven. ‘Onderwerpen keren regelmatig terug, maar een herhaling van thema’s betekent niet herhaling van zetten’, luidt de boodschap van Van Twist. Zo zijn er ook in het personeelsbeleid accentverschuivingen. Lag het accent voorheen voornamelijk op het mobiliseren en flexibiliseren van het personeel, tegenwoordig gaat het ook om concentratie op deskundigheid en slagvaardigheid.

[Begin kader]
‘P&O kan meer doen tijdens het vernieuwingsproces’
Bekker verwacht meer actie van P&O’ers, vertelt hij tijdens de afsluitende borrel.‘Ze zitten nog teveel in hun traditionele rol.’ Ook pleit hij voor betere werving en selectie van jonger personeel, modernisering van de arbeidsvoorwaarden en van het ARAR, ‘want in het ARAR staat vooral wat je niet mag.’ Volgens Bekker is het personeelsbeleid afhankelijk van ouderwetse regelgeving. ‘De ambtenaar moet nauwgezet, plichtsgetrouw en ijverig zijn. Maar dat zegt niets over de benodigde waarden. We moeten zorgen voor kwalitatief goede ambtenaren: loyale professionals, die resultaatgericht en slagvaardig zijn. En een ambtenaar moet uiteraard integer zijn. Een integere ambtenaar is echter niet perse een goede ambtenaar. Daarom moeten er prikkels komen om ambtenaren te stimuleren tot betere prestaties.’
[Einde kader]

Politieke neus
Spreker Hans Wiegel, oud-politicus en voormalig voorzitter van de commissie ‘Organisatie en functioneren van de Rijksdienst’ (1993) bepleit ambtenaren die inhoudelijk sterk zijn en ‘een politieke neus’ hebben. ‘Politieke kleur maakt niet uit.’ Ambtenaren moeten hun minister durven tegenspreken. ‘Wel graag binnenskamers.’ Wiegel is tegen de huidige tendens dat SG’s vooral goede managers moeten zijn. ‘Leidinggevenden van hoog tot laag moeten hun medewerkers inspireren en motiveren. Zo mocht ik als minister graag beleidsmedewerkers persoonlijk complimenteren als zij hele goede stukken hadden geschreven en niet de verantwoordelijke leidinggevende. Zo krijg je toegewijd personeel.’ Wiegel begrijpt
de klachten van ministers als Bos en Eurlings dat ze niet aan hun privéleven toekomen, niet goed. ‘Als minister moet je knopen kunnen doorhakken. Dan moeten de ambtenaren wel van hoog niveau zijn. En de samenwerking tussen topambtenaren en minister moet optimaal zijn.’

Politiek aan zet
Volgens Bekker en Van Twist moeten de ingezette veranderingen doorgaan in verdere flexibilisering van beleid, uitvoering en toezicht. Het spanningsveld tussen politiek en ambtenaar wordt nu het speeldveld. ‘Daarmee komen we vanuit de luwte in de openbaarheid. De kwaliteit van ambtenaren moet voorop staan. Kennis, inzicht en strategie zijn nu dé benodigde competenties,’ aldus Bekker.‘P&O kan meer doen in dit vernieuwingsproces.’
Al met al hoeven de veranderaars dus niet cynisch te zijn. ‘Het aloude adagium van “Het wordt toch weer niks” is ingehaald door de realiteit: het is al heel wat.’